De raspunten van de Shih Tzu liggen vast in de rasstandaard van de FCI. De FCI (Fédération Cynologique Internationale)  is op internationaal niveau het overkoepelende orgaan. Er zijn bijna 100 nationale kennelclubs (dit zijn organisaties die op kynologisch gebied actief zijn) lid van de FCI. Ook de Raad van Beheer op Kynologische Gebied in Nederland is als Nederlandse kennelclub lid van de FCI.

Vertaling van de Rasstandaard                                                                                                              

                                                                                                                                                                    

FCI-Standard N° 208 / gepubliceerd en geldig vanaf 22 augustus 2017.

Land van oorsprong: Tibet (China).

Beschermheer: Engeland.

Kort overzicht van de geschiedenis: Men neigt tot verwarring over de Apso en de Shih Tzu, maar er zijn een aantal kenmerkende verschillen. De oorsprong van het ras ligt in Tibet, maar het is ontwikkeld in China, waar dergelijke honden werden gehouden in de keizerlijke paleizen. China werd in 1912 een Republiek waarna exemplaren van het ras hun weg vonden naar het Westen, alhoewel de eerst geregistreerde import in Geroot-Brittannië pas in 1931 plaatsvond. Het ras werd erkend als een apart ras binnen de andere Oriëntale rassen in 1934 en er werd registratie in het stamboek toegestaan in 1940. Het verkrijgen van Kampioenschapscertificaten werd mogelijk in 1949. Het chrysant gelijkende expressie van de Shih Tzu is erg aantrekkelijk en is mogelijk door het rechtop groeiende haar op de neusrug.

Algemene verschijning: Stoere, overvloedig maar niet overdreven behaarde hond met voorname, arrogante houding en chrysantachtig gezicht.

Belangrijke verhoudingen: Langer tussen schoft en staartaanzet dan de schofthoogte.

Karakteristieken: Intelligent, actief en waakzaam.

Gedrag en temperament: Vriendelijk en onafhankelijk

Hoofd: Hoofd rond en breed, breed tussen de ogen. Hoofd met flinke haardos. Goede baard en snor, het haar opwaarts op de neus groeiend, wat het kenmerkende chrysantachtige effect geeft. Dit mag het gezichtsvermogen niet belemmeren.

Schedel: uitgesproken stop

Gezichtsgebied:

Neus: Neus zwart, maar donker leverkleurig bij leverkleurige of leverkleurig getekende honden. De top van de neusspiegel (neusleder) moet op één lijn met of een weinig onder het onderste ooglid Neus recht of licht oplopend. Wijd open neusgaten. Een naar beneden gerichte neus is hoogst ongewenst, evenals toegeknepen neusgaten.

Snuit: Van ruime breedte, vierkant, kort, niet gerimpeld, vlak en behaard. Lengte 0ngeveer 2 ½ cm van het puntje van de neus tot de stop. Pigmentatie van de snuit zo ononderbroken mogelijk.

Lippen: Sluitend.

Kaak / tanden: breed, gebit licht ondervoor bijtend of tanggebit van hoektand tot hoektand.

Ogen: Groot, donker, rond, goed uit elkaar liggend maar niet bol. Warme expressie. In leverkleurige of leverkleurig getekende honden zijn lichter gekleurde ogen toegestaan. Het oog mag geen wit tonen.

Oren: Groot, met lange oorlellen. vallend gedragen, iets onder de kruin aangezet. De oren zijn zo zwaar behaard dat het lijkt alsof ze overgaan in het haar van de nek.

Hals: Goed in balans, mooi gebogen, voldoende lang om het hoofd trots te kunnen dragen.

Lichaam:

Rug: Recht.

Lendenen: Goed gevormd en stevig.

Borst: Breed, diep en laag geplaatst.

Staart: Met zware pluim en vrolijk over de rug gedragen. Hoog aangezet. Hoogte ongeveer gelijk met de schedel om zodoende een belijning te tonen die in balans is.

 Ledematen:

Voorhand:

Schouders: Stevig, goed liggend.

Voorbenen: Benen kort en goed gespierd met royaal bone, zo recht mogelijk, samengaand met brede borst die goed diep is.

Voorvoeten: Rond, stevig en goed behaard.

Achterhand:

Algemeen voorkomen: Benen kort en gespierd met royaal bone. Recht van achteren gezien.

Dijen: Goed rond en gespierd.

Achterbenen: Rond stevig en goed gespierd. Goed behaard.

Gangwerk en beweging:  Arrogant, licht vloeiend. Voorbenen goed uitgrijpend, krachtige beweging in de achterhand waarbij de voetzool geheel te zien is.

Vacht:

Beharing: Bovenvacht lang, dicht, niet gekruld, met matige ondervacht, niet wollig. Licht gegolfd toegestaan. Het hair mag het gezichtsvermogen niet hinderen. De lengte van de vacht mag het gangwerk niet hinderen Het wordt sterk aanbevolen het haar op het hoofd op te binden zonder versiering.

Kleur: Alle kleuren zijn toegestaan. Witte bles op het voorhoofd en witte punt aan de staart bij de meerkleurige (bonte) zijn hoogst gewenst.

Maat en gewicht:

Schofthoogte: Niet meer dan 27 cm.

Raskenmerken en type zijn van het allergrootste belang en zeker niet op te offeren aan maat alleen.

Gewicht: 4 ½ -8 kg. Ideaal gewicht: 4,5-7,3 kg.

Fouten: Iedere afwijking van bovenstaande punten moet als fout worden aangemerkt en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet en in hoeverre het effect heeft op de gezondheid en welzijn van de hond.

Diskwalificerende fouten:

  • Agressief of overdreven verlegen.
  • Elke hond die duidelijk fysieke of gedragsafwijkingen vertoont

N.B. :

  • Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.
  • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met een rastypisch exterieur, mogen voor de fokkerij worden ingezet.

   (NB: de door de FCI gepubliceerde versies zijn leidend)

Vertaling: P. Burema